woensdag, mei 31, 2006

Tash Rabat - Kashgar

Om zes uur opgestaan en buiten schijnt de zon. Vandaag de rit naar Kashgar via de Torugart Pass. Volgens de Lonely Planet een van de moeilijkste grensovergangen in Azië en waar je om wat voor reden dan ook teruggestuurd kan worden. Een citaat: "a final piece of advice, if you decide to cross the Torugart, be stubborn, expect the unexpected, and don't count on getting across until you have." Deze grensovergang is een zogenaamde "Class 2 border crossing" wat zoveel betekent dat alleen lokaal verkeer (Chinezen en Kirgiezen) de grens mogen oversteken. Een absolute voorwaarde is dat je transport hebt geregeld aan de Chinese kant en dat ook moet bewijzen. Dit heb ik via internet in Nederland al geboekt via een Kirgizisch reisbureau (ahum!). Om het nog moeilijker te maken is er dus geen entry stamp in mijn paspoort gezet toen ik Kirgizië binnenkwam. Ik ben benieuwd!

Ik neem afscheid van de familie Sabyrbek en om 8.15 uur vertrekken we. Ik zwaai nog een keer naar Cholpon. De chauffeur is een grote, dikkige, joviale vent wat me wel vertrouwen schenkt voor deze tocht. Na 60 kilometer komen we het eerste checkpoint tegen. Paspoort wordt gecontroleerd en zonder problemen mogen we verder. De weg is superslecht, maar de omgeving weer prachtig. Om half elf komen we aan bij de echte grensovergang, de Torugart Pass, op 3.800 meter hoogte. De chauffeur schijnt hier iedere beambte te kennen. Er worden handen geschud, gelachen en gedold. Goed teken! Eerst naar customs. Formuliertje ingevuld, geen probleem en verder naar de douane. Vijf minuten wachten, het loket gaat open en daar ontvouwt zich de volgende dialoog:
"Gallandia?"
"Yes"
"Gullit, Van Basten!"
"Cruyff!"
"Da, da, da, Cruyff!"

Hij knalt direct een stempel in mijn paspoort en ik ben binnen twee minuten de grens over met dank aan onze jongens, haha!

Na 7 kilometer niemandsland komen we aan bij de Chinese grens. De chauffeur parkeert om 11.00 uur zijn auto naast de slagboom en nu is het wachten op de Chinese chauffeur. Hij heeft thee en koekjes meegenomen en na deze break valt-ie licht snurkend in slaap, terwijl buiten de sneeuw naar beneden dwarrelt. Om 12.15 uur komt de Chinese auto in volle vaart op de grens af. Ik pak mijn rugzak, bedank mijn chauffeur hartelijk en loop de grens over en na 10 meter sta ik op Chinees grondgebied. Ik laad mijn rugzak in de auto en off we go. In China! Naast de chauffeur is er ook een gids aanwezig die goed Engels spreekt. Na 20 kilometer het eerste checkpoint. Ze willen mijn bagage controleren. Hiervoor staat er een vrachtwagen klaar met daarin röntgenapparatuur. Ik plaats mijn rugzak op de lopende band aan de zijkant van de vrachtwagen die er aan de andere kant weer uitkomt. Kennelijk hebben ze iets gezien, want ik moet mijn rugzak openmaken. Ze zijn erg nieuwsgierig naar alle opladers die ik heb meegenomen voor mijn camera, mobiele telefoon en I-pod. Uiteindelijk geen probleem en we mogen verder.

De rit verloopt weer over een hele slechte weg. Het is hier erg droog en de route is een en al stof. Een vrachtwagen inhalen is er dan ook niet bij. Het is net een zeer dichte mist als je er vlak achter rijdt. Je ziet geen hand voor ogen. De chauffeur heeft het gehad en parkeert zijn auto om te lunchen. Ik krijg een soort van uienbrood in mijn handen gedrukt en in zwarte thee gekookte eieren. Lekker! Na twintig minuten vervolgen we onze weg. Na 100 kilometer bereiken we pas de douanecontrole. De heren hebben helaas net een teabreak of iets dergelijks en we moeten een half uur wachten. De Chinezen maken het behoorlijk bont. Binnen vijf meter moet ik bij drie verschillende loketten mijn paspoort afgeven. Alles in orde. Ook mijn rugzakken worden voor de tweede keer gescand. De beambte vraagt of ik boeken bij me heb en ik open mijn kleine rugzak. De Lonely Planet van China is een probleem. Taiwan is hier namelijk niet als onderdeel van China afgebeeld. Misnoegd maakt-ie kenbaar dat dat toch echt niet kan en hij wil de LP innemen. "Come on, I didn't write it" probeer ik niet erg overtuigend, maar hij is bereid tot een compromis. Hij scheurt de bladzijde met de kaart van China en Taiwan uit het boek en op de kaft op de achterkant kleurt-ie Taiwan in dezelfde kleur als China. Wat een totale nonsens! Maar ik kan gelukkig verder met m'n Lonely Planet.

Om half vijf komen we Kashgar binnenrijden, een rit van meer dan acht uur. De eens zo machtige carvaansstad van de Zijderoute ziet er zeer modern uit. Ik was al gewaarschuwd door Manuel, de Braziliaan. Een deel van de oude stad hebben de Chinezen weggebulldozerd en vervangen door beton. Ik check in bij het Seman hotel (spreek uit Zeemán en niet als "semen" om misverstanden te voorkomen), dat zich bevindt op het terrein van de voormalige Russische ambassade. In de 19e eeuw krioelde het hier van de spionnen vanwege de zogenaamde "Great Game", het strategische conflict tussen het Britse imperium en tsaristisch Rusland over de heerschappij van Centraal Azië. Ik heb een mooie kamer met airco. Ook wel nodig, want het is hier 36 graden!

Het is hier trouwens twee uur later dan in Kirgizië. Want hoewel in dezelfde tijdzone wordt alles in Beijing-tijd aangehouden. Rare gewaarwording, want om elf uur wordt het pas donker. Ik eet wat in John's café (naar de oprichter John Hu) en drink mijn eerste Xinjiang-biertje. 50 eurocent voor 620 ml bier. Geen geld! Om half twaalf val ik doodmoe in slaap.

dinsdag, mei 30, 2006

Tash Rabat







Het ontbijt bestaat ook uit soep en brood, zoals de lunch en diner van gisteren. Het is vandaag voor het eerst slechts weer. Buiten regent het en het is koud. De brander die gevoed wordt met koeienstront houdt de yurt behaaglijk warm. De twee andere toeristen vertrekken na het ontbijt en ik maak een wandeling. Het is droog geworden. Ik beklim met veel pijn en moeite een berg en heb zo een mooi uitzicht over Tash Rabat. Na een paar uur ben ik weer terug in de yurt. Net op tijd, want het begint te hagelen. De rest van de middag in de yurt gezeten. Helemaal niet erg. Relaxed en veel gelezen.

De lunch bestaat dit keer niet uit soep gelukkig. Eieren, brood, komkommer en tomaten maken de dienst uit. Het brood gaat altijd vergezeld met boter en een soort van bosbessenjam. Lekker als je die twee op je brood smeert. Cholpon eet gezellig mee, wat ze trouwens elke maaltijd doet. Ze is erg nieuwsgierig en een beetje verlegen. Soms wordt ze rood op de wangen en weet ze niet wat ze met haar handen moet doen, die zich af en toe in elkaar knijpen. We spreken af om aan het einde van de middag Tash Rabat van binnen te bekijken.

De historici zijn het er niet over eens. Volgens de een is Tash Rabat in de 15e eeuw gesticht, volgens de ander al in de 10e eeuw. Bedoeld als een schuilplaats tegen bandieten en extreme weersomstandigheden. Sommige archeologen beweren dat het ook een pelgrimsoord was of een klooster dan wel een moskee. Niemand weet het precies. In elk geval is Tash Rabat een belangrijke pleisterplaats geweest op de Zijderoute. Binnen valt er echter weinig te zien. Een paar gangen, een paar kamers en kennelijk een soort van sluiproute, want er zit achterin het gebouwtje een diep gat in de grond. Volgens de overlevering leidde deze tunnel naar de top van een heuvel, waar men zo een goed uitzicht had op mogelijk ongenode gasten. Na 10 minuten heb je het wel gezien en ik trek me weer terug in de yurt, waar de regen nu hard op de tent klettert.

Het avondeten bestaat uit soep. Ik kan geen soep meer zien en eet niet veel. Ik probeer Cholpon een paar Nederlandse woorden te leren die ik in haar schriftje opschrijf. Ze is echt een natuurtalent en zeer leergierig. In no time spreekt ze een paar woorden Nederlands met een behoorlijke uitspraak. Zij probeert me een paar Kirgizische woorden te leren, wat me een stuk minder makkelijk afgaat. Wat een moeilijke taal:
Hartelijk bedankt = Chong ragmat
Tot ziens = Jakshi Kyzilnuz
Ontbijt = Erten temenki tamak
Eet smakelijk = Tamagynuz tattu bolsun, etc.
Kortom, geen enkele gelijkenis met de talen die ik zelf spreek. Om 22.00 uur vind ik het mooi geweest en ga naar bed, terwijl het buiten vriest.

maandag, mei 29, 2006

Naryn-Tash Rabat

Uitgecheckt bij het English Guesthouse in Naryn, 120 dollar lichter. Nog even de hand geschud met Manas, de hotelmanager. En dat is ook het enige Engels dat-ie machtig is. "My name is Manas, I am the hotel manager". Verder spreekt-ie geen woord Engels, maar dat zinnetje heeft-ie goed uit zijn hoofd geleerd. Hij zou zo kunnen figureren als John Cleese in de Kirgizische versie van Fawlty Towers. Hij heeft er wel iets van weg. Buiten ontmoet ik nog Claude, de Fransman, die ik eerder sprak in Altyn Arashan. Hij is op weg naar At Bashi en zoekt een taxi. Dat ligt langs de route naar Tash Rabat, dus ik vraag of hij mee wil rijden. De chauffeur is keurig op tijd in zijn Audi 80. Kennelijk rijdt-ie nog. De rit naar Tash Rabat is slechts 125 kilometer, twee uur rijden over zeer slechte wegen. We moeten -as usual- slalommen om de gaten in de weg te vermijden.

Om 12.00 uur komen we aan bij de caravanserai en ik neem mijn intrek in het yurtcamp van Sabyrbek, bestaande uit vijf yurts. [video15] Ik word opgevangen door Cholpon, 11 jaar oud. Ze is nu drie maanden vrij van school en helpt haar ouders. Ze spreekt het beste Engels van alle Kirgiezen die ik tot nu toe ben tegengekomen. Een schattig meisje dat hier zo'n beetje de hele tent runt. Ze is erg nieuwsgierig en probeert haar Engels op mij uit. Ze spreekt ook nog een beetje Frans. Ze vergezelt me tijdens de lunch en praten wat over ditjes en datjes. Later wil ze graag vertaler worden.

Het yurtcamp ziet er goed uit. Buiten mijn yurt staat zelfs een wasbak met koud water. De WC is weer een good old gat in de grond. Verder een prachtige omgeving, but what's new. Wel een beetje koud, maar ik zit ook op 3 kilometer hoogte als ik het wel heb. In de middag komen er nog twee toeristen, tot dan toe was ik de enige. Ze komen uit Brazilië en Guatemala, maar wonen in India. Ze zijn net de Torugart Pass overgestoken en hadden daar geen problemen met de douane, behalve lang wachten. Daarvoor hebben ze door Pakistan gereisd langs de Karakorum Highway. Moet ik ook nog een keer doen. Ik maak nog een wandeling en in het grasland staan veel pasgeboren veulens die amper nog op hun benen kunnen staan. Leuk om te zien.

's Avonds met zijn vieren het avondeten gebruikt in mijn yurt. De Braziliaan, Manuel, is een echte wereldreiziger. Hij reist al 17 jaar non-stop en heeft ook geen vast adres. Hij treedt op als reisgids voor Braziliaanse vakantiegangers. Een goed excuus om non-stop te reizen. Cholpon spreekt inmiddels al een paar woorden Spaans. We trekken nog een fles Wodka open en aan het einde van de avond komt Sabyrbek, de eigenaar, nog wat handen schudden. Hij is wiskundeleraar in een stadje twee uur hier vandaan en dit zomerkamp heeft-ie als aardige bijverdienste. Om 23.00 uur kruip ik onder de wol.

zondag, mei 28, 2006

Lake Song Kul

Vandaag dus de trip naar Lake Song Kul, 125 kilometer landinwaarts. Ik word om 9.00 uur opgehaald door de chauffeur die geen woord Engels spreekt, dus dat beloofd een lekker rustig ritje. We rijden in een hele oude Audi 80, die in Nederland niet door de APK zou komen. De eerste drie kwartier rijden we voor Kirgizische begrippen op een redelijke weg. Daarna slaan we linksaf een bergpad op, dat we de komende 60 kilometer volgen. Het landschap is weer prachtig dat het bijna eentonig wordt om op te schrijven. Links en rechts toornen massieve gebergten uit boven het landweggetje dat bijna geplet wordt door de schaduwen die ze achterlaten. Soms doet het landschap een beetje Arendsoog aan en verwacht je dat elk moment Old Shatterhand en Winnetou voorbij komen draven. Net het Wilde Westen. [video12]

Na een uur rijden stopt de chauffeur en wenkt me om mee te komen. Na een wandeling van een kwartier zien we een aardige waterval gevoed door het Lake Song Kul. In het grasland eromheen haalt hij wat stengels uit de grond, schilt ze en biedt me deze aan om te eten. Geen idee wat het is, maar het smaakt lekker fris en zuur, een soort van rabarber. [video13]

Na deze tussenstop moet de Audi er alles aan doen om de klim te kunnen maken. We gaan hoger en hoger over een smal en met stenen, kiezels en grind bezaaid bergweggetje. Ik denk dat deze auto na deze tocht direct naar de sloop kan. Je hebt hier echt een 4WD nodig. Ik hoop dat ie het houdt, want er is verder geen levende ziel te bekennen. Wel weer veel van die bergmarmotten. Die fokken volgens mij als konijnen en graven kunnen ze ook. Overal zie je holen in het landschap dat je bijna moet hinkstapspringen om niet met een voet in zo'n hol te trappen.

Om 12 uur komen we aan bij het bergmeer, dat me eigenlijk een beetje tegenvalt na al het natuurschoon onderweg. We kunnen helaas niet heel dichtbij komen, omdat er een stuk drassig weiland voorligt. Het meer is redelijk smal en langgerekt. De wolken drijven zo laag over dat je ze bijna kunt aanraken. [video14] Een of andere khan uit de middelleeuwen heeft ooit een boete opgelegd aan de nomaden die hier leefden, omdat ze dit wonder naar zijn zeggen voor hem verborgen hadden gehouden. Het is inderdaad mooi, maar de tocht hiernaartoe nog mooier. We rijden nog even langs het meer en zien in het weiland een oude stacaravan dat de eigenaar tot hotel heeft uitgeroepen, zo staat er althans breeduit op te lezen. We kloppen aan maar er is niemand thuis. Ook nog geen yurts op deze hoogte omdat het 's nachts nog te koud is. We gaan helaas dezelfde weg terug, omdat de andere bergpassen hiernaartoe nog meer onbegaanbaar zijn dan de onze. De weg omhoog was best ok, maar naar beneden zie je steeds een enorme afgrond naast je. Het smalle weggetje met krappe haarspeldbochten doen mijn tenen soms krommen. Ik hoop maar dat de auto nog goede remmen heeft en we niet wegglijden over de kiezels en het grind. Gelukkig rijdt de chauffeur bedachtzaam en na een half uur hebben we het ergste gehad. Nadat we weer de hoofdweg hebben bereikt, breekt er in de bergen een onweer los. Ben ik even blij dat we op tijd zijn vertrokken! Wat een geweldige tocht!




zaterdag, mei 27, 2006

Naryn

Na het ontbijt het stadje ingelopen. Een langgerekt lintdorp van 15 kilometer lang en slechts 1 à 2 kilometer breed. Een heel stuk het stadje doorgelopen en gelukkig brengen de bomen wat schaduw over het voetgangerspad, want het is weer prachtig weer. Het is een loom stadje en er is niet veel te beleven. Twee meisjes houden een krop sla hoog - dat doen ze best knap - en dat is het enige vertier dat ik heb gezien. Maakt niet uit, ik heb vandaag tot een rustdag gedoopt. Wel nog even wat excursies geregeld bij het lokale Tourist Information Centre. Morgen naar Lake Song Kul op 3 kilometer hoogte, wat een prachtige route beloofd te zijn. Hiervoor een chauffeur geregeld. Wel een beetje prijzig, 60 dollar, maar het is ook zo'n 250 kilometer heen en terug over slecht terrein. En voor maandag heb ik transport geregeld naar Tash Rabat, 100 kilometer van de Torugart Pass oftewel de Kirgizisch-Chinese grens. Tash Rabat is een caravanserai uit de 15e eeuw en een belangrijke plek op de zijderoute.

Nog even ge-internet bij het TIC en een mailtje naar het thuisfront gestuurd. Next door bij de kruidenier een brood en een blik sardientjes gekocht en nog twee tomaten bij een marktstalletje, dienende als lunch. Om half drie nog even een dutje gedaan, maar ik word pas om zes uur wakker. Prima op tijd voor het avondeten dat ik weer in het hotel gebruik. De rest van de avond lekker gelezen en verder helemaal niets!

vrijdag, mei 26, 2006

Tes Tör - Naryn


Om zes uur al wakker, maar ik blijf nog wat nasudderen tot half acht. Het ontbijt bestaat uit brood en rijstepap. Lekker! En natuurlijk weer veel thee. Om kwart voor negen zijn de paarden gezadeld en neem ik afscheid van de familie. Ik neem nog een mooie foto van de stamoudste. Het zadel is kennelijk anders dan dat van gisteren, want het zit een stuk minder comfortabel. Daarbij gaan we veelal omlaag en worden mijn ballen keer op keer tegen het zadel gedrukt. Niet echt prettig. Torat houdt zich echter rustig en in een sukkeldraf zijn we snel beneden. Daar mag ik op het paard van de gids plaatsnemen en deze heeft er veel meer zin in. Een sukkeldraf wordt een draf en soms een galop. Schiet lekker op zo, alleen het nadeel is dat je helemaal door elkaar wordt gehusseld en een behoorlijke pijn in je kont krijgt.

Anyway, om half twaalf zijn we terug en ik neem een taxi naar het guesthouse in Kochkor. Omdat ik zo vroeg terug ben en er in Kochkor geen ruk te beleven is, neem ik om half twee, na eerst drie sterke bakken koffie naar binnen te hebben gewerkt, een zogenaamde 'shared taxi' naar Naryn. In Naryn staat het English Guesthouse, het beste hotel op de route naar China.

De taxi is gevuld met twee vrouwen van middelbare leeftijd en een oude opa. De rit van zo'n 120 kilometer kost me slechts 200 Som (4 euro). Na een half uur rijden stoppen we bij een wegrestaurant à la Kirgies. Hier staan acht Pipo de Clown woonwagens in een zeer slechte staat. Van hieruit wordt eten en drinken verkocht. De mensen hier zien er niet echt blij uit. Wat een droefenis. Nadat de motor is afgekoeld en de radiator is bijgevuld, rijden we verder. Het prachtige landschap is weer in alle hevigheid aanwezig. Zo rijden we zelfs tot aan de sneeuwgrens en passeren een pas op 3.100 meter hoogte. Ook rijden we regelmatig langs een islamitisch kerkhof en alle inzittenden halen hun handen over het gezicht om de doden te eren.

Om vier uur kom ik aan in Naryn en neem dus mijn intrek in het English Guesthouse. Ik betaal hier maar liefst 40 dollar voor een overnachting inclusief ontbijt en diner. Toch wel erg duur als je gewend bent 8 dollar te betalen. Maar eerlijk gezegd is me dit toilet alleen al 40 dollar waard. En dat is ook het eerste wat ik ga doen. Heerlijk poepen op een Westers en schoon toilet. Daarna een half uur onder de douche gestaan om het vuil van de afgelopen week eraf te krabben. Na het diner relax ik de rest van de avond in mijn hotelkamer. Morgen zien we wel verder.

donderdag, mei 25, 2006

Kochkor - Tes Tör

Vandaag staat een rit te paard naar een jailoo op het programma, waar ik zal overnachten bij een schaapsherder en zijn familie. Een rit van zo'n vier uur in de bergen van Kochkor. Met Marat, de zoon des huizes, rijd ik naar een boerderij waar de paarden zouden moeten klaarstaan. Daar is het nog even wachten op en ik word binnengelaten bij de boerenfamilie. Er is net een meisje geboren (zo'n twee weken oud) en overal zie je tapijten aan de muur hangen in deze grote houten woning. De gids komt aan (wat later de schaapsherder himself blijkt te zijn) en we gaan op pad.

Ik zit op een hengst van drie en een half jaar oud genaamd Torat. Een mooie tocht voert ons door de bergen, hoger en hoger. Torat houdt zich gelukkig rustig, want af en toe is het lastig manoevreren, zeker als je een diepe afgrond naast je ziet. De herder spreekt geen Engels. We proberen wel wat te communiceren, maar dat werkt niet echt. Op een gegeven moment begint Torat behoorlijk te hinneken, omdat er even verderop wat merries in de wei staan, waar hij kennelijk wel zin in heeft. De herder heeft wat stenen bij zich om de merries te verjagen en Torat houdt zich verder koest.
[video 8] [video9]

Na drie en een half uur komen we aan bij de jailoo. Die bestaat uit twee yurts en een schapenhok wat echter de eetkamer blijkt te zijn van deze familie. Ze zijn net aan het lunchen. Een groot bord met spaghetti is neergezet en iedereen heeft een vork om toe te tasten. Verder staan er brood op tafel en ingedikte koeienmelk, waar je het brood indoopt. Ook wordt er thee geschonken met warme melk. Ik vraag of het paardenmelk is, maar het blijkt gewoon koeienmelk te zijn. Dit schapenhok is werkelijk onvoorstelbaar. Het hok wordt warm gehouden door gedroogde koeienstront en dat ruik je. Dat je hierin kunt leven.

De familie bestaat uit een vader, zijn zoon en schoondochter, twee kinderen, een meisje van twee en een jongetje van vier. Verder is ook de tante met haar dochtertje aanwezig en een meisje van een jaar of twaalf waarvan ik de herkomst niet heb kunnen ontdekken. Helaas begint het 's middags te regenen en te onweren, waardoor ik tot dit schapenhol veroordeeld ben. Ik wilde iets dergelijks graag een keer zien, en ik voel me ook zeker welkom, maar beter had ik na een paar uurtjes weer kunnen vertrekken. Wat moet ik doen nu ik de hele middag in dit hok zit? Inderdaad dit dagboek bijwerken. Ik schijn hier trouwens ook te moeten slapen. Dat wordt nog wat. Dit is wel erg armoedig.






Gelukkig klaart het toch nog op en ik ga een wandelingetje maken. Al na vijftig stappen heb ik een hartslag van hier tot Tokio. Ik klim nog een heuvel op en heb daar een prachtig uitzicht op de jailoo en de omringende bergen. Het valt me op dat er heel veel holen zijn gegraven door een soort van bergmarmotten als ik het wel heb. Behoorlijke beesten die supersnel hun hol in rennen als ze je zien aankomen. Of ruiken natuurlijk, want ik heb bijna al een week niet gedoucht.










Om een uur of zes word ik naar binnen geroepen om te eten. Er staat brood op tafel en er wordt soep geserveerd met de spaghetti van vanmiddag daarin tezamen met een paar aardappelen. Als mijn maag dit maar houdt, want erg hygienisch is het allemaal niet. Dat is geen verwijt naar deze vriendelijke mensen toe, maar gezien de welvaart die ik gewend ben, maak ik me een beetje zorgen om mijn eigen gezondheid. Verder wordt er weer veel thee gedronken, heel veel! Als je aangeeft dat je genoeg hebt, wordt je meewarig aangekeken. Terwijl ik toch al vijf bakken naar binnen heb geklokt.
















Na het diner weer naar buiten. Ik nestel me op een heuvel, zet m'n I-pod op en maak wat foto's van een prachtige zonsondergang. Als de zon bijna onder is, loop ik weer naar de jailoo, waar de vrouwen bezig zijn met het melken van de koeien. [video 10] In no time hebben ze een emmer vol. De mannen drijven de schapen bijeen naar een omheining gemaakt van takken. Een mooi gezicht. Zelfs het vierjarige jongetje doet mee gezeten op zijn ezel. [video 11] Na dit schouwspel gaat iedereen weer naar binnen voor kennelijk een volgende maaltijd. Ik zit nog barstensvol van het avondeten, maar ook nu komt er weer brood op tafel en wordt er veel thee geschonken. Je blijft pissen op die manier!







Vroeg naar bed, en gelukkig hoef ik niet in dit schapenhok te slapen. Ze hebben een bed opgemaakt in één van de yurts, dat ik helemaal voor mezelf heb. Zeer gastvrij! Het is inmiddels behoorlijk koud, je kunt je eigen adem zien, maar ik word warm gehouden door allerlei schapenvellen. Om half elf trek ik de "dekens" over me heen.